De Bessegen-route.

4 september 1998 Gjendesheim – Memurubu

"De Koningsetappe"

verslag van een bijzondere dag

Soms maak je wel eens iets speciaals mee in je vakantie. In Turkije met de bus van het ene naar het andere dorp, of zo. Sommige gebeurtenissen zijn bijzonder, en iedere reiziger weet wel met zo’n verhaal op de proppen te komen. Heel soms weet je van tevoren dat er iets moois gaat gebeuren.

Dit verslag gaat over zo’n dag.

We hadden aantrekkelijke foto’s gezien en gelezen dat iedere Noor eens in z’n leven de koningsroute van Peer Gynt gelopen wil hebben. Het Noorse Elf Steden Tocht-gevoel.

Dat leek ons dus wel wat.

’s Ochtends nog snel even wat kleding in een wasbakje met warm water uitgespoeld, dat aan de rugzak te drogen gehangen en daarna vol goede moed op pad.

Dat wat gisteren nog stevig dalen was, is nu onze eerste klim. Later zouden we onze schouders hiervoor ophalen. De klim duurt zo’n 2 ½ uur, en we stijgen in die tijd ongeveer 700 meter. Het uitzicht is al snel geweldig, maar veel tijd om daarvan te genieten krijgen we niet. Op sommige stukken kun je alleen met handen en voeten naar boven. Als je dat niet wilt, of kunt, kun je alleen nog maar terug. Wel heel erg steil, maar niet echt gevaarlijk.

Eenmaal boven lopen we over een plateau en hoewel het weer niet slecht is, waaien we uit ons hemd. Toch fijn, zo’n dure regenjas.

Na de klim, aan het einde van het plateau, volgt één van de mooiste uitzichten die ik ooit heb gezien.

Letterlijk op de punt van een berg zie je links- en rechtsonder twee enorme meren. Het ene meer is blauw, het andere neigt naar groen. Dat het rechtermeer 200 meter hoger ligt, is nauwelijks waar te nemen. Vanuit de meren doemen enorme bergwanden op, de toppen zijn bedekt met sneeuw. In de verte lonkt het echte hooggebergte met witte toppen. Wauw! (misschien is hier de naam van ons bescheiden reisgezelschap wel ontstaan)

Als je op de top staat, weet je dat je tussen de twee meren door moet lopen. Het pad voert over een richel van (niet meer dan) 15 meter. Echter, voordat je op dat pad bent, moet je eerst vele tientallen meters dalen. Nou was dat niet voor het eerst deze reis, we waren intussen wel wat gewend, maar dit hoop ik niet vaak meer mee te maken.

Bijna loodrecht naar beneden, richel voor richel, met handen en voeten zoeken naar evenwicht. Soms stukjes op je kont, met je rugzak tegen de helling aangedrukt. Als Jan een keer bijna zijn evenwicht verliest (en deze keer is dat echt), weet je dat je op de grens van het toelaatbare bezig bent. Tijd om bang te zijn is er niet, al je energie en concentratie is nodig om heel beneden te komen. Met elkaar vinden we ons pad naar beneden en overtreffen we onszelf.

Later, op een steen aan het meer, een beker hete soep in de hand (bedankt, Dave) kijken we nog eens achterom. Ik voel me heel klein en m’n grote mond is wel even weg.

Was ’t onverantwoord?

Dagelijks lopen tientallen mensen deze route. Zelfs nu nog, buiten het seizoen, is het behoorlijk druk. De route is dan ook met recht één van de mooiste van Noorwegen.

Nog een keer?

Zeg nooit nooit, maar er moet dan wel een erg goede reden zijn.

De rest van de wandeling is "gewoon" mooi. Het meeste nemen we niet meer in ons op. ’t Is even genoeg en de laatste drie uur van vandaag lopen we min of meer op de automatische piloot naar de hut in Memurubu.

Langzaam komen we weer tot onszelf. Die avond zijn de gesprekken wat minder heftig dan andere avonden. Ieder heeft zo zijn eigen gedachten. Die van mij staan hierboven.

Het was Koninklijk.

René

 

Terug naar een (foto)impressie van de Jotunheimen.

Terug naar hikes in Europa.

Terug naar (wandel) vakanties.