Streekpad Nijmegen (streekpad 3)

De inleiding:

Het is najaar 1997 en René, Dave en Jan hebben het plan opgevat om in de herfst van 1998 in de Jotunheimen (Noorwegen) te gaan lopen. Een prima idee (wat ze dus ook gerealiseerd hebben en ze hebben daar één van de mooiste hikes gelopen die ze waarschijnlijk ooit zullen lopen), alleen... om twee weken met mensen op stap te gaan die je nog niet echt goed kent gaat misschien wel erg ver. Weliswaar hebben René en Jan al de nodige dagen met z'n tweeën gelopen en ook Dave en Jan wel eens een hike gedaan, maar René en Dave kennen elkaar wel maar hebben nog nooit samen gewandeld. Een goede reden om met z'n drieën een 'proef-wandeling' te gaan maken. (Noot van de auteur: eigenlijk was dit gewoon een smoesje en wilden ze gewoon een paar extra dagen op stap). De keuze valt op het streekpad Nijmegen; een rondje van 105 kilometer om Nijmegen heen. Goed te doen in vier dagen (28  tot en met 31 maart 1998) en nog een mooie omgeving ook, als we andere wandelaars mogen geloven. En eerlijk is eerlijk: het is inderdaad een prachtige wandeling om in vier dagen te gaan lopen!

De eerste dag (25 kilometer):

Natuurlijk gaat er van alles mis zo'n eerste keer. Jan en Dave weten nog in de juiste trein te stappen en elkaar te vinden, maar voor René lijkt dit al te moeilijk. Gelukkig is er altijd het bekende punt als je elkaar misloopt: de stationsrestauratie van de eindbestemming. Zoiets hoef je niet meer af te spreken, dat weet je. En zo genieten dus twee van de drie wandelaars van koffie met vlaai. Enfin, als die op is en W.A.U. (de naam W.A.U. zou overigens pas veel later ontstaan, maar dit terzijde) compleet is, worden de rugzakken opgehesen en gaat men opzoek naar de eerste geel/rode merktekens. Streekpaden zijn namelijk geel/rood gemarkeerd, in tegenstelling tot de 'gewone' lange afstand wandelpaden, waarvan de markering wit/rood is. (Voor meer informatie over LAW's: zie de homepage van de stichting LAW).

Het is gelukkig mooi weer, hoewel wel wat bewolkt, en al snel gaan de korte broeken aan. Het uitzicht over de Waaldijk is vaak prachtig en met af en toe een korte pauze lopen we snel de nodige kilometers weg. In Afferden een snackbar, waar onze calorieën toch weer bijgevuld gaan worden, middels een broodje kroket en een koude pils. Tja, wandelen is soms best zwaar....

Op de dijk. Op de dijk.

Na nog een paar kilometer doorstappen vragen we bij een boerderij of we de tent mogen opzetten. Gelukkig mag dit en al snel blijkt dit een plekje uit duizenden te zijn. Niet alleen omdat de eigenaar ook een Scout is (net als wij alledrie zijn), maar vooral omdat we kampvuur mogen stoken! Er ligt een berg met hout en die mogen we helemaal opstoken, iets wat we niet helemaal redden (het is toch echt te veel hoewel het heel snel brandt, in tegenstelling tot die fikkies van een flink aantal jaar terug). Onder het genot van een brandend vuurtje, een pan pasta-uit-een-zakje, een kop oploskoffie en, nog later, berenburg komen we tot de conclusie dat het leven fantastisch is en dat rugzaklopen de mooiste hobby is, die een mens zich kan wensen. 

En nog veel later op deze lange, lange avond ontstaat er zelfs een nieuw inzicht: alcohol en vuur zijn eigenlijk hetzelfde: mooi, maar soms erg gevaarlijk (vandaar ook: vuurwater). We zullen wel nooit meer achterhalen of deze theorie ook zonder berenburg zou zijn ontdekt....

De tweede dag (32 kilometer):

's Nachts horen we allerlei vreemde geluiden, maar dat blijken slechts de kippen te zijn geweest die de pan hebben schoon gepikt. Tja, afwassen en rugzaklopen gaan nu eenmaal niet zo goed samen. (Hoewel René in Noorwegen na een week toch besluit dat het tijd wordt om de pan een keer af te wassen). Dat is ook de belangrijkste reden waarom we geen borden meenemen, maar gezellig met z'n drieën uit één pan eten. Er gaat overigens ook nog een tweede pan mee, maar die wordt alleen maar gebruikt om water (voor oploskoffie, thee en cup-a-soup) in te koken.

Gelukkig is het zomertijd, dus mogen we een uur langer in bed blijven liggen! En hoewel we in deze samenstelling ongetraind zijn, zijn we toch in een uurtje op pad, met ontbijt en thee in de maag en de tent in de rugzak. Niet slecht voor een stel amateurs.

Na een paar kilometer wordt het warm en in een voetbalkantine wordt de korte broek aangetrokken (dit was nog voor de tijd dat we alledrie zo'n dure afritsbroek bezaten) en de maag van een shot cafeïne voorzien. En verder maar weer, richting vestingstadje Ravenstein. Voor die tijd passeren we nog het kasteel van Hernen en de openluchtkerk en molen van Bergharen. Ook in Ravenstein maar weer de plaatselijke horeca bezocht. 't Begint zo langzamerhand net zo'n kroegentocht te lijken, maar da's absoluut niet waar, alleen je moet natuurlijk wel jezelf af en toe verwennen.

De tweede dag bestaat overigens wel uit heel veel over asfalt lopen. Best jammer, en niet echt gebruikelijk op een law. Zal wel niet anders kunnen, maar toch kan er misschien nog eens kritisch gekeken worden of er geen onverharde paden gevolgd kunnen worden; dat loopt toch net wat leuker.

Grave Grave.

De kloosters van Grave trekken heel lang onze aandacht en blijken ook van dichtbij heel imponerend te zijn, meer dan het plaatsje zelf in ieder geval. Daarna nog een heel afwisselend landschap en toen kwamen we aan in St Walrick. Bekend van de lapjesboom (volgens de legende worden zieken die hier een stukje stof in de boom hangen genezen) en vanwege, voor ons, het Scoutingterrein. Eigenlijk is het een beetje tegen onze principes om voor een overnachting te betalen tijdens het hiken, maar voor dit soort terreinen maken we een uitzondering. We zijn alledrie te lui om water te halen en/of eten te koken en als dat na lang wachten toch gebeurd, blijkt de pasta echt heel smerig van smaak te zijn (neem nooit die smaak met courgette van Spaghetarie, je bent gewaarschuwd!), dus dan maar naar het pannenkoekenrestaurant. Dat smaakt in ieder geval een stuk beter, net als de (eerste) apfelcorn na afloop. Tot slot naar de tent, waar Dave ging slapen en René en Jan nog uren zaten te bomen.

De derde dag (34 kilometer):

Ook vandaag weer een stralende dag, waarbij tot 's avonds een uur of acht de korte broek aan blijft. Sommige mensen hebben toch wel heel erg veel en vaak geluk! De gehele dag valt eigenlijk maar in één zin samen te vatten: één van de mooiste wandeldagen ooit gelopen in Nederland. Kortom: zo'n dag waarop alles klopt: het weer, de omgeving, de (onverharde) paden, de gesprekken en de sfeer.

Een dag met vele hoogtepunten, waarbij ik dan toch vooral  de Mookerhei en de Sint Jansberg (nee, echt niet alleen omdat ik Jan heet) wil noemen. Het uitzicht op de Mookerhei is, ondanks of misschien wel dankzij de nevel, grandioos en zelfs de Hooglander-koeien laten zich aaien. Mocht je 105 kilometer te ver vinden: er loopt hier ook een NS-dagwandeling. 

Mookerhei Mookerhei.

In Plasmolen met een pilsje op een zonnig terras, terugkijkend op dat fantastisch stuk bij de Sint Jansberg... Woorden kunnen dat gevoel niet beschrijven, maar geloof me: soms wou ik dat ik wat vaker net zo gelukkig als toen was. (Vrij naar René Froger).

Na nog eens stukje Duitsland, waar we ruzie hadden met een boer die bewust een mok cup-a-soup omver reed (en dat moest bekopen met een over het pad gelegde boomstronk, waardoor hij met z'n vette lichaam een keer extra de trekker moest uitklimmen) en een pauze in Kranenburg liepen we nog een fors stuk verder, op zoek naar een plekje voor de tent. En ondertussen maar fantaseren over een wandeling rond de wereld. En hoe je daar het geld voor bij elkaar zou kunnen krijgen... Onze oplossing? Leg eens een oom om!

De 'camping' bestond uit een weiland aan de voet van de Duivelsberg, vlakbij een gesloten café. Jammer, maar het is niet anders. Gelukkig hebben we rijst-uit-een-pakje bij ons en de benzinebrander bewijst weer eens een goede aanschaf te zijn geweest. Verder gebeurt er niet zo heel veel spannends meer die avond. Hoewel... midden in deze windstille nacht horen we een hoop herrie en als we de volgende morgen opstaan blijkt er vlakbij een grote boom te zijn omgevallen.

De vierde dag (15 kilometer):

Na drie warme dagen vandaag een frisse en grijze dag. Jammer, want dat maakt de beklimming van de Duivelsberg toch een stuk minder mooi. Het volgende stuk, de uiterwaarden bij Ooij zijn overigens wel heel mooi, ondanks de grauwe lucht. En voor de mensen die van waanzinnig lekkere appeltaart houden: ga hier een klein stukje van de route af en vereer café Ooijhekken met een bezoek! Smullen met hoofdletters!

Uiterwaarden bij Ooij. Uiterwaarden bij Ooij.

Na nog een stukje natuurgebied en allemaal brievenbussen met ballonnen (postbode Henk stopte er na vijftig jaar werken mee, vandaar) liepen we de buitenwijken van Nijmegen binnen. Een prachtige stad met schitterende gebouwen. En ons rondje zat erop.

Na nog een cheeseburger op het station (vroeger, in onze tienertourtijd, heetten die dingen nog gewoon Honkyburgers) aanvaarden we de terugreis. Een hoofd vol indrukken, schoenen met weer een stukje verder versleten zolen, een halflege rugzak (je sjouwt wat eten mee voor vier dagen) en de wetenschap dat het fantastisch moet zijn om in dit gezelschap nog veel meer (Jotunheimen zou alleen nog maar een begin zijn...) wandelingen te gaan ondernemen!

 

Terug naar hikes in Nederland.

Terug naar (wandel) vakanties.